info

Je hebt het minimaal aantal bereikt

Winkelwagen (0)

Er zijn nog geen producten in jouw winkelwagen geplaatst.

Meten van de AardlekSchakelaar

Meten van de AardlekSchakelaar

 

De aardlekschakelaar, oftewel de aardlekbeveiliging, moet regelmatig worden getest op de goede werking. Het periodiek beproeven kan van levensbelang zijn en maakt daarom onderdeel uit van de inspecties aan elektrische installaties. De resultaten van deze metingen roepen nog wel eens vragen of onduidelijkheden op, omdat er een grote diversiteit aan type aardlekbeveiligingen is.

 

Een aardlekbeveiliging wordt ook wel verschilstroombeveiliging of differentiaalbeveiliging genoemd, omdat deze beveiliging het verschil meet tussen de inkomende en uitgaande stroom. Een verschil tussen de stromen betekent dat er ergens in de installatie een “lek” zit.

 

In de “normale” huisinstallatie wordt in de praktijk tegenwoordig bijna altijd standaard een aardlekbeveiliging van het type A toegepast, tenzij een type B of type F noodzakelijk is.

 

Beproeven aardlekbeveiliging

 

Het beproeven van een aardlekbeveiliging bestaat uit een meting van de uitschakeltijd en een meting van de uitschakelstroom. Voor een juiste beoordeling is het belangrijk om deze metingen in een bepaalde volgorde uit te voeren. Aangezien de aardlekbeveiliging een mechanische werkende beveiliging is, zal bij een eerste test de meeste kans aanwezig zijn dat mechanische onderdelen zijn verkleefd.

 

Dus als eerste meting kunnen we het beste de uitschakeltijd meten, zodat we weten of deze nog aan de veiligheidseisen voldoet. Vervolgens kunnen we de uitschakelstroom meten en als laatste de testknop indrukken.

 

Productnormen

 

Zowel de fabrikanten als de norm stellen eisen aan het beproeven van aardlekbeveiligingen voor de bedrijfsvoering van elektrische installaties. In de normen zijn daarnaast voorschriften vastgelegd. Aardlekbeveiligingen van type AC en A moeten voldoen aan het gestelde in de productnormen, zoals:

 

  • NEN-EN-IEC 61008-1 “Aardlekschakelaars zonder ingebouwde overstroombeveiliging voor huishoudelijke en soortgelijk gebruik (RCCB’s)”.
  • NEN-EN-IEC 61009-1 “Aardlekschakelaars met ingebouwde overstroombeveiliging voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik (RCBO’s)”.

 

De type B aardlekbeveiligingen worden in de bovenstaande normen niet vermeld. Daar is nu de volgende norm voor:

 

  • NEN-EN-IEC 62423 “Aardlekschakelaars type F en type B met of zonder ingebouwde overstroombeveiliging voor huishoudelijk en soortgelijk verbruik”.

 

Hierin zijn aanvullende vereisten opgenomen voor aardlekbeveiligingen van type B. Type B aardlekbeveiligingen moeten dus voldoen aan de vereisten van alle drie de normen.

 

Classificatie aardlekbeveiligingen

 

In de IEC/TR 60755 “General requirements for residual current operated protective devices” worden drie typen aardlekbeveiligingen geclassificeerd:

 

  • Type AC, wordt gebruikt bij zuiver sinusvormige aardlekstromen
  • Type A, wordt gebruikt bij sinusvormige aardlekstromen en systemen en apparaten voor fase aansnijding zoals gelijkrichterbruggen
  • Type B, wordt gebruikt voor alle, ook niet pulserende (vlakke) gelijkstroom-foutstromen, bijvoorbeeld bij zonnepanelen en frequentieregelaars
  • Type F , bijvoorbeeld gebruikt bij eenfase-frequentieregelaars en soortgelijke apparatuur, zoals moderne wasmachines en vormen een uitbreiding op type A of type B aardlekschakelaars.

 

Verschil in uitschakelstroom

 

Belangrijk om te weten bij de verschillende typen aardlekbeveiligingen is dat er een verschil is in de toegestane uitschakelstroom. Bij het testen zal dus bekend moeten zijn met welk type aardlekbeveiliging we te maken hebben.

 

Aardlekbeveiliging type AC

  • Aanspreektijd bij aanbieden aanspreekstroom < 300ms
  • Aanspreken bij stromen tussen 50% en 100% van I-nominaal. Bij een aardlekbeveiliging zal de aanspreekstroom tussen de 15mA en 30mA moeten liggen

 

Aardlekbeveiliging type A

  • Aanspreektijd bij aanbieden aanspreekstroom <300ms
  • Aanspreken bij stromen tussen 50% en 100% van I-nominaal bij een sinusvormige signaalvorm en tussen de 35% en 140% van I-nominaal bij een pulsvormige signaalvorm (halve sinus). Bij een aardlekbeveiliging van 30mA zal de aanspreekstroom dan tussen 10,5mA en 42mA moeten liggen

 

Voor een aardlekbeveiliging van het type B geldt dat de aanspreekstroom voor gelijkstroomcomponenten tussen de 50% en de 200% ligt. Dus voor een aardlekbeveiliging van 30mA zal de aanspreekstroom dan tussen de 15mA en 60mA liggen.

 

In de praktijk

 

Met de wetenschap dat we tegenwoordig meer en meer te maken hebben met niet zuiver sinusvormige stromen, maakt het voorgaande verhaal meteen duidelijk waarom de type AC aardlekbeveiliging niet meer mag worden toegepast. Hierdoor wordt type A onder normale omstandigheden het meeste toegepast. Bij type A worden de goede werking gegarandeerd voor sinusvormige foutstromen en pulserende gelijk-foutstromen (aangesneden wisselstromen). Zoals eerder vermeld moet periodiek gecontroleerd worden op de uitschakeltijd en op de aanspreekstroom. Een aardlekbeveiliging van het type B moet aanvullend worden getest met een constante gelijkstroom.

Lees meer over de verschillende types aardlekbeveiliging, klik hier.

AardlekSchakelaar Testen

 

 
Werkwijze maandelijks testen aardlekschakelaar
 

Een aardlekschakelaar moet regelmatig, bij voorkeur maandelijks, worden getest.

Werkwijze:

  1. Controleer of alle apparaten uitgeschakeld zijn.

  2. Druk kort op de testknop van de aardlekschakelaar(s). Deze hoort nu uit te schakelen.

Als dit niet gebeurt of haperend gaat is het sterk aan te bevelen een vakman te raadplegen!

  1. Wacht een minuut om de installatie en eventuele apparatuur te laten stabiliseren.

  2. Schakel de aardlekschakelaar(s) weer in.

  3. Zet eventuele klokjes van apparaten en wekker(s) weer op de juiste tijd.

Indien een aardlekschakelaar uit zichzelf is uitgeschakeld dan als volgt te handelen.

  1. Alle groepen achter de betreffende aardlekschakelaar uitschakelen.

  2. De aardlekschakelaar weer inschakelen.

  3.  

Bij het inschakelen van de groep waarin de storing optreedt zal

de aardlekschakelaar opnieuw uitschakelen.

  1. De groep met de storing uitschakelen en alle apparaten achter deze groep loskoppelen.

  2. De aardlekschakelaar weer inschakelen en kijken of de groep met de storing nu ook

ingeschakeld kan worden.

6. De stekkers van de losgekoppelde apparaten weer terugplaatsen.

Bij het aanbrengen van de stekker van een defect apparaat schakelt de aardlekschakelaar opnieuw uit.

  1. Het defecte apparaat niet meer gebruiken en na laten kijken door een deskundige.

  2. De aardlekschakelaar en groep(en) kunnen nu weer ingeschakeld worden.

Bij onweer kunnen aardlekschakelaars mogelijk uitspringen.
Na uitschakeling kunnen deze gewoon weer ingeschakeld worden.


 




Geen producten